In taal is herhaling een efficiënte manier om een boodschap indringend over te brengen. Als je maar lang genoeg hetzelfde zegt -make America great again- wordt de slogan een mantra en groeit de geloofwaardigheid. Het nestelt zich als het ware in je geheugen en versterkt de herkenning.
In de beeldende kunst werkt dat vooral bij minimal art. Door de herhaling van een eenvoudig beeld blijft een indruk beter hangen en gaat het werken als een logo.
Op zoek naar afgedankte fototoestellen voor een project waar ik mee bezig ben (P3: Project(ie) Platonische Plaatjes) had ik ze bij een verzamelaar voor het uitzoeken. Zo’n koffer met een zich herhalend patroon blijft je bij. Niet bedoeld als kunst, maar bij een reliëf van Schoonhoven is het effect hetzelfde. Wat is het verschil? Willekeur en toeval tegenover berekening en opzet?
Dat het ophangen van dit werk dagen van nauwkeurige en (in)spannende arbeid heeft gekost, werd uitgebreid vermeld in de folder, maar wat Creed bracht tot het herhaaldelijk stempelen van broccoli blijft onduidelijk.
Is er een overeenkomst tussen het reliëf van Schoonhoven en deze stapeling van wc-rollen? Waarom is in mijn beleving het eerste poëzie en lijkt het tweede een truc van een manische monomaan?
Bij Martin Creed, onlangs te zien in Museum Voorlinden, is herhaling een wezenlijk onderdeel van wat hij wil overbrengen. Simultane beelden, gelijktijdigheid en het idee dat vermenigvuldiging leidt tot een intensere beleving.
Het werk met wekkers van NEOC (Coen Kamp) bestaat uit een noodzakelijke hoeveelheid, en past naadloos in de tentoonstelling ‘De Tussentijd’ in Museum Voorlinden. Maar het werk van Oscar Laurens, Grey Measurements, ook in die expositie, werkt bij mij averechts. Één grijze beker met weggeschilderde maatverdeling zou hebben volstaan en de hoeveelheid en de herhaling voegen niets toe, doen zelfs afbreuk aan: ‘metafoor voor de onmogelijkheid om grip op de wereld te krijgen’. (tekst toelichting). Vervang onmogelijkheid door onmacht.
Bij deze opstelling van Allan Mccollum in een New Yorkse galerie sloeg bij mij de twijfel toe. Natuurlijk, hier maken de delen het geheel, zoals veel kwaststreken samen een schilderij maken. Maar had toch niet één bot hetzelfde effect gehad?
Carl Andre vond ik op het eerste gezicht geniaal. Een sculptuur teruggebracht tot een plat vlak, waar je zelfs overheen mocht lopen (kopfoto), maar toen de herhaling zich bleef herhalen, zich bleef herhalen, zich bleef herhalen sloeg de verveling toe.
Repetitie kan spannend blijven. Een van de kunstenaars die mij is blijven boeien is Richard Tuttle. Met weinig middelen veel laten zien. Juist door hetzelfde steeds iets anders te vertellen, wordt het indringender dan alsmaar hetzelfde te zeggen en er misschien telkens iets anders mee te bedoelen.
Uit een van de Manifesto teksten (multi-projecties op 13 schermen op basis van teksten over kunst, van Julian Rosefeldt, met Cate Blanchett): to make minimal art you have to be a minimal artist.
Wie het kleine niet eert……
Interessant verhaal over de werking van herhaling.
De koffer met fototoestellen is spannend, niet alleen door louter herhaling, maar vooral door het ene toestel linksboven, iets gedraaid en lichter van kleur. De kleine verstoring in ritme maakt het beeld boeiend.
Voor mij werkt herhaling als de onderdelen niet direct herkenbaar zijn, zoals in het werk van Schoonhoven. Daardoor vind ik de tinnen kannen niks. De wekkers ook niet, en hoezo “een noodzakelijke hoeveelheid”? Ik heb ze natuurlijk niet geteld.
Ik denk dat een verzameling gerangschikte botten toch wel een heel ander effect heeft dan één zo’n exemplaar. Botten zijn net abstract genoeg om een “schilderij” te kunnen vormen. Een enkel bot wordt dan meer een beeldhouwwerk, 2D tegenover 3D. Ik vind trouwens dat verzamelingen overwegend 2D zijn en dat dat het vervreemdende effect veroorzaakt.
Tot slot:
heb jij de term “kwantumkunst” uitgevonden? Mijn gegoogel bracht me bij tapijt….
Dank je dat je mijn foto (een medium dat een moment herhaalt en kan vermenigvuldigen) van een verzameling fototoestellen boeiend vindt.
De wekkers gaan over tijd, verschillende momenten, de herhaling van tijd (steeds weer die minuten, uren, enz.), en wachten. Voor de maker was het ’t aftellen van zijn laatste tijd op aarde. Je hoort ze ook door elkaar tikken. Één wekker zou dat niet hebben kunnen uitdrukken, denk ik. De hoeveelheid (doet er niet toe hoeveel) vond ik hier dus een noodzakelijkheid.
Die knoken: ja, dat is waar. Dacht eerst dat het werk was van een schilder, vandaar de associatie met verfstreken. Ik had mijn research beter moeten doen: Mccollum heeft in deze opstelling afgietsels gemaakt van de botten, en ze ook zo neergelegd, zoals ze in het Museum of Natural History worden tentoongesteld. Zijn werk is zonder meer altijd repetitief en logisch dat hij juist die herhaling gebruikte. In dit geval heeft de verzameling als installatie dus betekenis.
In 1991, McCollum collaborated with the Carnegie Museum of Natural History to produce “Lost Objects”, displayed next door at the Carnegie Museum of Art. Using molds taken from dinosaur fossils (apparently all limb bones) in the CMNH collection, the artist produced several hundred fossil casts for the installation shown above.
Kwantumkunst van de Kwantum-hallen! De platte platen van Carl Andre vormen ook een tapijt….
Vond het zelfbedachte begrip wel van toepassing op deze kunstvormen. Door de herhaling van eenvormigheid die je ook in dat soort winkels ziet en natuurlijk de verwijzing naar het begrip quantum, dat, volgens de Wikipedia, refereert aan een gehele hoeveelheid van iets (vragend: ‘hoeveel?’ en relatief: zoveel als).
Wat ik een beetje mis in je boeiende beschouwing is het idee ritme, dat verbonden is aan herhaling. Denk bijvoorbeeld aan Mondriaans’s boogie-woogie. Ofwel, misschien is er een link tussen visuele herhaling en auditief ritme. Of waarom niet gewoon visueel ritme? Waarbij verschillende accenten (zoals bij Creed) mogelijk zijn, of misschien een wat saaiere discobeat zoals bij Carl Andre. En misschien zijn de kleine verschillen bij de herhalingen van Schoonhoven wel de syncopen uit de jazz, die het geheel interessant en spannend houden…
Wat mij het meest verbaasd is dat ik die wekkers nou juist zo mooi vind. Maar vooral ook dat jij de overeenkomst zag in al deze werken. Ik nu ook, dank.