In Gorinchem werd op zaterdag 6 juni het Symposion geopend. Een beeldende kunstmanifestatie waaraan zo’n 170 kunstenaars deelnemen. Voor de derde keer (voor het eerst in 1974, daarna in 2005) geopend door kroonprinses, koningin en nu prinses Beatrix. Een paar kunstenaars, waaronder Liesbeth Takken, die er een groot landart-project heeft gerealiseerd, mochten met haar van gedachten wisselen.
Goed dat het mogelijk is om zo’n kunstproject te realiseren. Gorinchem is een prachtige stad, met authentieke wallen, forten en vestingwerken. Een omgeving die vraagt om monumentale sculpturen. Helaas was het werk van Liesbeth Takken daarin een van de weinige positieve uitzonderingen. Krachtig aanwezig, wat in de meeste gevallen helaas niet opging voor de rest. Kwalitatief ook vaak goed werk, maar niet op de goede plek. Val maar eens op als beeld met de prachtige uiterwaarden als achtergrond of trek maar eens aandacht, als je braaf in een rijtje met andere kunstwerken naast een grote molen staat. Of je bent gewoon te klein en te intiem voor zo’n weidse omgeving. Beperking in aantal deelnemers en het opschalen van de formaten zou het geheel veel goed hebben kunnen doen.
De overgang naar de Verbeke Foundation in Kemzeke, België, de volgende dag, was groot. Een voormalige kwekerij en transportbedrijf van 12 hectare, met 20.000 m2 aan gigantische opstallen. Beheerd en ingevuld door Geert en Carla Verbeke. En weer heel veel dieren!
“Onze tentoonstellingen willen geen oase zijn. Onze presentatie is onaf, in beweging, ongepolijst, contradictorisch, slordig, complex, onharmonieus, levend en onmonumentaal, zoals de wereld buiten de museummuren“.
Zij zijn verzamelaar/kunstliefhebber/kunstkenner die met wat ze laten zien allesbehalve uit zijn op behagen. Alhoewel het ook een prima plek is voor bruiloften en partijen. Een plek waar kunst nog kan rebelleren. Een verademing. Heel veel te zien en te ontdekken. Zoals een mooi overzicht van het werk van Franck Gribling (hoe komen ze er aan? Een kunstenaar die ik al vanaf de 60er jaren tegenkom, in een heel boeiende ontwikkeling van materie-schilderen naar zero-kunst) en Hans Waanders (meer dan 20 jaar geobsedeerd door de ijsvogel) met er tussen door verrassingen van o.a. Jan Fabre, Panamarenko en een heleboel, voor mij, onbekende kunstenaars, die wel iets met elkaar gemeen hebben. Anarchie. Onaangepastheid. Anti-postmodern denken. Net zoals Kersgallery de hokjesgeest van de KunstRai ontvluchtte, breekt Geert Verbeke door de gangbare collectieconventie heen. Relativerend, humoristisch en confronterend. Waar doet dat aan denken? juist: avant-garde! Het bestaat nog en is te ervaren in Kemzeke.
Een amalgaam aan presentaties, projecten, work in progress, experimenten en laboratoria. Bijvoorbeeld de gigantische opstelling met werk van Martin uit den Boogaard. Semi-wetenschappelijk onderzoek naar het laten ontstaan van leven uit dode dieren. Dat is andere koek dan de dode katten van Tinkebell! En in een van de kassen het inmiddels bekende onderzoek naar het terugfokken van oude kippenrassen, door Koen Vanmechelen. Teveel om op te noemen. Een enorme hal over collages, een persoonlijk verzamelgebied van Geert Verbeke.
Indrukwekkend is de uitstalling van apparaten van Stan Wannet. Onder de titel “rational animal” komen de fabels van Lafontaine, de dierenverhalen van Toon Tellegen en de gruwelijk moraal van de aap (of juist de mens?) in “een verslag voor een academie” van Kafka, waarnaar Cornel Bierens in zijn inleiding in de catalogus verwijst, tot leven. Confronterend, voor dierlijk denkende mensen.
Alhoewel het complex van Verbeke ook een soort opslagruimte is, is het allesbehalve een mausoleum. Met een uitzondering: ik ontdekte de begraafplaats van de overleden strandbeesten van Theo Jansen!!! Ergens achter een kas zag ik de restanten van pré-historisch elektriciteitsbuis-materiaal, dat ooit volop in beweging werd gehouden door de wind, inmiddels geëvolueerd in volgende generaties.
Hoezo, behoud moderne kunst? Mag het ook vergankelijk zijn? Als het al bij elkaar wordt gehouden door plakband, moet je dan als conservator een bijscholing gaan volgen om er voor te zorgen dat de lijm niet loslaat?
Aanleiding voor het bezoek was overigens de expositie van Jacobus Kloppenburg.
Het restant van zijn oeuvre is op een heel passende plek terecht gekomen, dankzij de interventie van Verbeke en Waldo Bien. Restant, omdat zijn “artchive for the future” uiteindelijk, na jaren touwtrekken en procederen, is vernietigd door de gemeente Amsterdam. Nu is er op het terrein, met steun van het Mondriaanfonds, een tentoonstellings-ruimte gebouwd met gestapelde containers, gevuld met boeiende objecten, volkomen eigenzinnig en wars van elk commercieel belang.
Liesbeth Takken vond, tijdens haar opleiding aan de Rietveldacademie, in zijn werk en persoon het broodnodige tegenwicht ten opzichte van haar toenmalige docenten en de inspiratie om als kunstenaar vooral je niets aan te trekken van wat anderen van je verlangen of verwachten. Over haar werk verschijnt eind dit jaar bij uitgeverij Philip Elchers “sporen van mensheid”, een publicatie waarvan ik de teksten verzorg.
Zie www.liesbethtakken.com/boek.
De foto met Liesbeth en prinses Beatrix: anarchy meets monarchy.
Vrijdag mocht ik in Amsterdam de opening doen van nog zo’n anarchistische kunstenaar:
Antoinette Martens: http://www.vdhp.blogspot.nl