De film/documentaire Art & Craft van Sam Cullman en Jennifer Grausman gaat over Mark Landis. Zo’n dertig jaar lang maakte hij “vervalsingen” van kunstwerken en schonk deze aan musea in Amerika.
Hoe hij de vervalsingen maakte is niet het interessantste deel van de film. Bij vervalsers als Van Meegeren en Geert Jan Jansen, die het vooral moesten hebben van hun technisch inlevingsvermogen en inzicht in schilderkunstige processen, steekt Landis af als een klungelige amateur. Wat de film boeiend maakt is dat genadeloos de ijdelheid en het verblind kokerkijken van veel zogenaamde kunstkenners, curatoren en museumdirecteuren worden aangetoond. Door vervalsers wordt het aan de kaak willen stellen van beroepsblindheid vaak, natuurlijk onterecht, als motief voor hun oplichterspraktijken gebruikt, maar bij Landis speelden genoegdoening noch geld een rol.
Het zal je maar gebeuren dat je als beheerder van een bescheiden collectie in de provincie, met nauwelijks aankoopbudget, plotseling een tekening van Ingres of zelfs een schilderij van Picasso cadeau krijgt! Dan ga je geen moeilijke vragen stellen. En zeker niet als de schenker zich voordoet als een beetje simpele man (of zelfs in een aantal gevallen als priester) die niet weet wat hij met de nalatenschap van zijn overleden moeder of zus aan moet. En zijn moeder inderdaad bekend stond als kunstliefhebster en vermogend.
Pas na jaren, als er bij een van de begunstigden argwaan ontstaat, valt Landis door de mand. De aanleiding is, merkwaardig genoeg, overigens niet eens de beroerde kwaliteit van de fake, maar de tegenstrijdige en ongeloofwaardige verhalen van de steeds warriger wordende gever.
Een aantal van de werken werd uiteindelijk voorzien van certificaten, afgegeven door gerenommeerde veilinghuizen en taxateurs. Onvoorstelbaar als je een overgeschilderde reproductie (zijn meest gehanteerde techniek) ziet, geplakt op een triplex plaatje dat aan de achterkant “oud” is gemaakt met koffievlekken.
Naast Landis hebben in de film de klokkenluider, die uiteindelijk een overzichtstentoonstelling organiseert met de namaakkunst, en een naar aanleiding van de affaire ontslagen conservator een belangrijke rol.
Zij ontluisteren meer, dan dat ze ontmaskeren en ze blinken niet uit in zelfreflectie. Zoals bij een heftige, blinde verliefdheid, die, als de schellen van de ogen zijn gevallen, omslaat in rancune. Het mooist wordt dat geïllustreerd in de scenes bij de opening van de overzichtstentoonstelling, waar een zeer ongemakkelijke sfeer ontstaat. Frappant is dat bij de selectie en de inrichting de curatoren beroepshalve handschoenen aan doen, alsof het nog steeds om kostbaar bezit gaat.
Dat doet me denken aan het vorig jaar weer in het Stedelijk Museum tentoongestelde “who’s afraid of red, blue and yellow” van Barnett Newman en dan permanent door twee beveiligers wordt bewaakt. Alsof dat er dan nog toe doet! Je zou hooguit kunnen bedenken dat als het werk weer opnieuw beschadigd zou worden, de kosten voor de “restauratie” dan zeker weggegooid geld zijn.
In Art & Craft krijg je gaandeweg mededogen met de oplichter, eerder dan met de opgelichte slachtoffers. Hij blijkt uiteindelijk een getormenteerd en gefrustreerd persoon, al vroeg geobsedeerd door reproducties in kunstboeken. Na het natekenen van een foto, een portret van zijn moeder, kon hij na haar overlijden zijn verdriet alleen nog maar kwijt in de obsessieve herhaling van die bezigheid. Zijn “oeuvre” werd zo een hommage aan zijn moeder.
Amerika is Amerika niet, als na het uitbrengen van de documentaire in 2014 er niet een rage in het verzamelen van het echte en onechte werk van Landis zou ontstaan. Op zijn website kun je een foto uploaden en een schilderij of tekening daarvan laten maken. Het grootste formaat in echte olieverf kost slechts $ 900,-! Zo verdient hij er uiteindelijk toch nog wat aan.
In de Dulwich Picture Gallery in Londen heeft de kunstenaar Doug Fishbone tussen de meesterwerken een in China geschilderde reproductie gehangen en wordt een nepper (onderdeel van) een kunstwerk. Zie artikel in de NRC!